Jessica Bakker
Dichter
KANTOOR
De weg is donker, het pand leeg
automaatkoffie nog niet
warm
PERRONGELUK
MET KOFFER VOL EN KOFFIE VERKEERD
STA IK TE WACHTEN MAAR OP WAT
PRECIES, DAT WEET IK NIET
IN ZOEKEN BEN IK NOOIT ZO'N STER
TOCH WEET IK JE VAST
TE VINDEN
MAAR HOE VER
BEN JIJ DAN NOG VAN MIJ
VANDAAN
PLOTS ZIEN WE ELKAAR
STAAN
STIL TUSSEN MENSEN
HET GEBEURT GEWOON
PERRONGELUK
WAT ER VAN ME OVERBLIJFT
ALS ER EEN KEER NA VANDAAG GEEN MORGEN MEER IS, HOE
NOEM JE DAN
MIJN NAAM IN JE HOOFD EN WAS JE DAN ALSJEBLIEFT ZACHT MIJN
GEZICHT
IK ZAL NIET HUILEN HOOR EN JE WEET ALLANG; DAT BEN IK DAN
NIET MEER
MAAR WAT ER VAN ME OVERBLIJFT, DAT BEN IK
WAT ER VAN ME OVERBLIJFT, DAT BEN IK
DAT IK SOMS IN HERHALING VAL ALS IK MOE BEN, DAT WEET IK
DAT MIJN HOOFD NIET KAN STOPPEN EN MIJN HART BLIJFT
MAAR KLOPPEN. VOOR JOU. TOT IK TE MOE BEN EN VOOR ALTIJD
GA
SLAPEN
DAN WEET IK OOK WEL DAT HET GEEN SLAAP IS, MAAR DAT
ANDERE WIL IK NIET ZEGGEN
IK KAN HET NIET SCHRIJVEN MAAR IK MOET TOCH SCHRIJVEN,
GOED,
WAT IK WIL ZEGGEN
DAT WE ZO GELACHEN HEBBEN EN ALLES
WAT IK WIL ZEGGEN
WEETJEWEL. DANKJEWEL
DAT IK LIEVER WOU BLIJVEN. LIEVER WOU ZIJN
JEWEETWEL, EEN LIEVERE VROUW
MAAR TOCH, HET ALLERLIEFSTE MET JOU
TAM
Die dag lieg ik op het gazon, waar ik onder vader's
botte gemaai mijn snikken in de bultjes gras verstop
en daarna schud ik voor haar oorwurmen uit de hoezen
Bah, beesten zijn het! roept ze en knipoogt naar mij door
de gaten
in de wasmand. Was het maar zo, die
verzachtende omstandigheden. Ik kan het leuk
bedenken allemaal, hoor ik je zeggen. En als iets niet
bevalt dan sla je toch
de bladzijde om. Alleen de kruimels van de gum weten nog
dat jij er las
Dat kind. Ze heeft geen ruggengraat.
Zei de familie
Kwestie van scheefgroei in de persoonlijkheid.
Zei de schoolpsycholoog
en wist ik veel van wat er nog meer werd gelogen en toen mijn schouders bogen
lag het ene blad hoger. Gewoon een scoliose
Zei de fysiotherapeut
Vooral veel oefenen dus, zoals met alles. Hoor ik je
zeggen. Maar hoe meer ik oefen hoe schever alles lijkt. Om dan
terug te kunnen keren kam ik konijnen op de kinderboerderij
IK FIETS DE JAMMERCLUB VOORBIJ
EN VAL VAN DE DIJK
IN ÉÉN KLAP
HEB IK VRIENDEN
EROTISCH GEDICHT
IK DACHT, IK PROBEER EENS
EEN EROTISCH GEDICHT
MAAR NU KRIJG IK MIJN MOND
NIET MEER DICHT
DURF DESONDANKS
Het lijkt me dat sterren
en ik meer helder
schijnen te zijn
ik heb het bottenkrimpend koud
krab aan ruiten en uit
de wolkjes adem ik alleen maar jou
de blower raast haast
op straat nog geen kip maar ik
kom weer buiten
en durf desondanks
in eerste sneeuw een hart op de motorkap
te betekenen
WIE WIJ TOEN WAREN
Elke ochtend is de wereld scheef
en ik stroever
hoe word ik ouder
gaat er door mijn hoofd
waar zijn de dagen
dat ik liggen bleef
in mijn eigen zweet of met geluk
nog wat zaad tussen mijn benen
nu denk ik ach
die wilde jaren
die zijn verdwenen
in wat wij toen waren
Een andere huid en
niks komt uit
zoals het was
beloofd
ROVERSBOS
Wielen draaien over kasseien -KETS!-
Op weg naar donkere poelen zijn wij samen met vader
op pad
Daar fluisteren korenbloemen onder blauwe luchten
met klaprozen ertussen en wij struinen vlinderzuchtend
gewapend met schepnet en emmers rechtdoor het gras
Geen tijd voor licht geflater nu
en als je neuriet dan draait zijn hoofd zich om
Ineens is daar de plek, we zijn allen stil
Betoverd
We glijden
langzaam naar de rand
waar onbekende wezens zich schuilhouden
Het bos van Gorp en Rovert
lokt grote mannen zoals hij
terug naar kindertijd
Wij voelen ons even deelgenoot, ja zelfs vrij
Toch zal ik van geluk niet spreken
Want als ik even later bevend van angst mijn schepnet keer
en een monsterachtige libellelarve mij dreigt op te vreten
is hij weer terug gegleden in zijn norsigheid
en zegt: die eten alleen kikkervisjes
Dat moet jij onderhand toch weten
My dear friend,
When you are alone in the night
there can be some moments
of coldhearted emptyness
or maybe some fright
of your own shattered thoughts
They will leave you
into a few thousand pieces
ant nothing, even no music
can bring you at ease
But there is always the glory of hope
of the coming dawn, the sun who will arise
She will erase all those ghosts inside your head
and warm you with rays
in colours so clear
and so very bright
Samenvallen
Mijn blik is nooit zo ver
om vrij van alles te kunnen zijn
ook leef ik vol
lelijkheid en lust ik rauw
ik doe maar
ik voel waar
en val maar
mooi samen
KAMER 5
En inderdaad, zie, ze hangen weer wat lager
Ze houdt haar handen er als balkonnetjes onder
en denkt: ooit maakte ik er mannen gek mee
maar nu kijken ze langs haar heen als was zij de bus
die ze niet moesten hebben
ooit bracht thuis de bode
haar liefdesbrieven op een koperen blad
spanning met vulpen in het vel gekrast
nadat zij elkaars wimpers raakten
en hij haar lippen zachtjes had betast
maar nu is ze haast een dode, een naakte
oude vrouw die zuur zit te wachten
tot weer een nieuwe vreemde haar billen wast
heel zelden wil er nog eens
iemand
zoals een voorbijganger op de gang
vragen naar haar parfum -Guerlain-
maar ze zegt dan met dédain
'dat kun je vast niet betalen liefje'
en draait zich om in haar stoel
die ouwe tang
vroeger was ze heus heel aardig
toen kreeg ze nog weleens een briefje
of een kaart misschien met kerst
soms is opkomende zon haar hoogtepunt
maar eerlijk gezegd
meestal het dieptepunt van de dag
en wacht ze tot haar eenzaam lijf
de laatst voor niemand hoorbare
adem uit haar longen perst
en ze zal worden afgelegd
hij wordt gauw weer verhuurd, KAMER 5
REFLEKTOR
Als kind al vroeg ik mij af of ik ooit
zo grijs als stoeptegels zou worden
en overzichtelijke lijnen
me zouden tekenen
en ik dan langzaam zou verdwijnen
Nu is ooit gekomen
voelde ik gisteren misschien
te laat was nog weg te dromen
en te huilen om hoe een meisje op haar fiets
dat haar trappers net kon raken
doorreed naar het grote niets
van wat ik ooit van haar weten zou
Meisje, kind, al bijna
ongrijpbaar
wat mij raakte,
werd vormgegeven in mijn heden
ten dage
Vreemdgenoeg, tijd steelt
niet de reflektoren op je pedalen
ook niet de belofte die je uitstraalde
en nooit, nooit vergeet ik, denk ik
hoe on
of gelukkig je mij even maakte
CARPE DOM
HIJ HAD EEN DAG
TE LAAT
GEPLUKT
POLITIEK CORRECT
HET MINISTERIE VAN GEHEIME ZAKEN
KONDIGT AAN
MAATREGELEN TE ZULLEN TREFFEN
HET IS ECHTER NIET BEKEND
WAARTEGEN
KERSTVERLICHTING
Een toren van pizzadozen
gestut door blik en bijna gesloopt
in een donkere kamer
waar stank voor dank zich ontwikkelt
Geen hond kent je meer
Jij alleen
de man met de hamer
en de pizzameneer
Dat moeten voldoen
dat alles zo zat
voortdurend die last
van alles
te moe
Je pist in de kast
hebt schijt aan het leven
Neem nog een teug
en verdwijn maar
voor even
BESTEMMING
Waar of hij woont
Ik woon nergens zegt de man
al bezit ik wel een huis
Mijn vader legde er de eerste steen
Hij zaaide haat
die moeder oogstte na negen maanden
Mijn naam hebt u, dus
kan ik gaan, ik kan hier niet langer blijven
alles wat ik heb dat wacht
De man verdween
Zijn vel, dat stak
er tussenuit
Bij adres stond in bibberige halen
Laan van Gebroken Idealen, nummer acht
CYBERNETICA
mijn hart slaat
als een bang konijn en ik loop
door de drukke straat
met mensen tegen wie ik aan wil botsen
wil het maar
niet klikken, ik
denk iets te vaak
ik voel me zo
alleen vandaag
ZIEL IN ZEE
Blind gekozen
genomen
zoals ik ben
schaamteloos
geremd
ik weet geen naam
ik schaam me
niet
diep
dieper
diepst
drank dronk
dronken in het donker
en in mijn glas hoor ik zee
slok slik
verdrinken wij
vochtig, slib
zilte tongen, stoute randen
zoute tanden afgelikt
zeg nee
maar toch
ik hap naar adem
koude lucht
vult longen vol
verse lust
een dwalend wicht
ben ik
ik zucht
dwaallicht opgegaan
in vurig blauwe vlam
door jou gezet
ik drijf
waar ik nooit kwam
ben ik gekust
zo'n zeer verlangen
wil ik
duizend jaar
schok ik
schrik ik
wakker
zoek ik
voortaan
voor altijd naar